De Aartsengel St. Michaël verschijnt.
De bovennatuurlijke gebeurtenissen van Garabandal beginnen op 18 juni 1961, op zondagavond om half negen. Vier eenvoudige meisjes zijn aan het spelen aan de rand van een hol weggetje (calleja) aan de zuidzijde van het dorp. Ze zijn groene appels aan het plukken van een boom die van de onderwijzer van het dorp is. Als kinderen zijn ze op onschuldige rooftocht. Ze lachen vrolijk terwijl ze gretig in de groene vruchten bijten die nog ver van rijp zijn op die 18e juni. Plotseling weerklinkt het geluid als van een luide donder. Zij kijken verbaasd omhoog, naar links en naar rechts. “Het is net of het dondert” roepen ze verbaasd. Dan wordt Conchita zich bewust van het kwaad van hun “rooftocht” en zegt: “Oh, we hebben een heel groot kwaad gedaan. Nu is de duivel tevreden. En onze engelbewaarder is heel erg bedroefd”. Vervolgens rapen ze stenen op van het pad. Met alle macht slingeren ze die naar de linkerkant, waar ze denken dat de duivel zich bevindt. En als ze er heel veel gegooid hebben, gaan ze op hun manier wat knikkeren. Korte tijd later verschijnt in een stralend bovennatuurlijk licht een schitterende engel. Eerst aan Conchita Gonzalez en bijna onmid- dellijk daarna aan Loli Mazon, aan Jacinta Gonzalez en MariaCruz. Ondanks de gelijkluidende namen waren de meisjes overigens geen van allen nauw aan elkaar verwant. De drie eerstgenoemde meisjes waren 12 jaar en het vierde was pas elf. Door de afgelegen ligging van het dorp waren zij voor wat betreft hun geestelijke en psychologische leeftijd aanzienlijk jonger. Wat een buitengewoon verhaal! Het begint bijna zoals de Bijbel begint met het verhaal van de zondeval! Conchita was de eerste die de engel zag; ze viel op haar knieën, werd lijkbleek en bleef in extase met gevouwen handen en verzuchtte steeds ,,Ah! Ah!”. De anderen meenden dat ze een beroerte kreeg en schrokken hevig. Zij wilden Conchita’s moeder gaan verwittigen toen ze plotseling in dezelfde richting als hun vriendin ook de engel zagen en op hun beurt in extase geraakten. Algauw echter kwamen ze alle vier weer tot zichzelf. Ze renden terug naar het dorp en verborgen zich achter de Kerk.Ze waren ontroerd en beefden van heilige schrik; ze waren beschaamd over hun rooftocht maar tevens onuitsprekelijk gelukkig om het wondere visioen. Hun eerste reactie tegenover de verschijning is heel typerend: eerst waren ze erg geschrokken en in de war, maardan ging hun hart onweerstaanbaar uit naar die schitterende Engel en zweefden ze tussen bewondering, angst en vreugde. Spoedig zouden ze weten dat het Sint Michaël was, alhoewel hij helemaal anders verscheen dan de gehelmde en geharnaste centurio die de draak neersteekt die zij kennen van hun kleine parochiekerk.
,,De engel kwam, gekleed in een lang blauw gewaad, los en zonder naad. Hij had lichte, roze vleugels, groot en zeer mooi. (Zie de foto) Zijn klein gezicht was niet lang maar ook niet rond. Hij had een zeer mooie neus, zwarte ogen en een bruin gelaat, zeer fijne handen met geknipte nagels, zijn voeten waren onzichtbaar. Hij zag er ongeveer uit als iemand van 9 jaar. Toch wekte hij al de indruk van een onweerstaanbare kracht”. Zo zag de hemelse persoon er uit die hen op 18 juni 1961 in de avond van die zondag die ze niet meer zouden vergeten. Op 19 juni kwam de engel niet. Ze zagen hem de 20ste pas weer terug. En daar de buren er nog geen stap voor wilden verzetten, noteerde Conchita met een ontwapende naïïviteit in haar dagboek.,,Deze twee dagen was er geen andere persoon bij ons, we waren slechts met vijven de engel, Loli, Jacinta, Cruz en ik” Ze zagen de engel nog op meerdere van de volgende dagen terug in het bijzijn van meer getuigen. Op zaterdag 24 juni verscheen hij met een mysterieus bord waarop Romeinse letters stonden die de kinderen niet begrepen.
Op 25 juni kwamen dokters naar boven om tijdens de extasen meerdere tests uit te voeren.De meisjes waren er volkomen ongevoelig voor en bemerkten het pas na de extase. ,,Het deed ons geen pijn, maar wij de merktekens bleven wel”, verklaarde Conchita. De daaro volgende week waren er slechts drie verschijningen. De engel keerde totaal acht keer terug om hen geestelijk en psychisch te laten wennen aan deze bovennatuurlijke ontmoetingen met de onzichtbare wereld.
Tenslotte, op zaterdag 1 juli, kondigde de engel aan dat daags daarna op zondag 2 juli, Onze Lieve Vrouw van de berg Karmel zou komen. Ze vroegen hem wat het opschrift van zijn bord betekende, maar hij antwoordde hun:,,De Heilige Maagd zal het u zelf zeggen.”