Als er iemand een doorslaggevende rol heeft gespeeld in de verspreiding van de boodschappen en gebeurtenissen van Garabandal dan is dat wel Joey Lomangino, die op 18 juni 2014 in New-York overleed.
Hieronder kunt u zijn inspirerende verhaal lezen: van zijn eerste kennismaking met Pater Pio en Conchita Gonzalez en vervolgens de tot stand koming van tientallen apostolaten over de gehele wereld – gedreven door een ongekende Liefde voor God en de H. Maria. Joey Lomangino heeft op Garabandal.us een enorme bron van informatie bijeengebracht over Garabandal.
Joey Lomangino
Overgenomen van een speciale uitgave van het tijdschrift Garabandal, Juni 1985
Beste Joey: “Vandaag vertelde de Allerheiligste Maagd mij tijdens een inspreking bij de pijnbomen, dat ik jou moest zeggen, dat je nieuwe ogen zult ontvangen op de dag van het Grote Wonder.” (Bron: Brief van Conchita Gonzalez aan Joey Lomangino van 19 Maart 1964).
Notitie Redactie: Joey overleed op 18 juni 2014 in zijn woning in New York. Zijn heengaan heeft de Garabandal-beweging in een grote vertrouwenscrisis gestort. Zie onze nieuwsbrief #28.
Joey Lomangino, die zijn leven had gewijd aan het verspreiden van de Boodschap van Garabandal, was volledig en ongeneeslijk blind. Maar, volgens het bovengenoemde citaat van een brief van de zienster Conchita Gonzalez uit Garabandal, kreeg Joey de verzekering dat hij op zekere dag zal zien. Ook citeerde Conchita de H. Maagd, toen zij zei: “Het eerste wat hij (Joey) zal zien zal het wonder zijn, dat mijn Zoon op mijn voorspraak zal verrichten en vanaf die tijd zal hij blijven zien.” Conchita heeft verder uitgelegd, dat zij had begrepen dat de H. Maagd met “nieuwe ogen” bedoelde, ogen zoals wij die kennen – niet noodzakelijkerwijze geestelijke ogen – en dat de nieuwe ogen van Joey “gebruikt moeten worden voor de glorie van God.”
Het lijkt er dus op, dat God deze blinde man uit Lindenhurst, New York, openlijk heeft willen verbinden met het gebeuren in Garabandal. Sinds 1963 heeft Joey over de hele wereld gereisd om gebed, boete en het geloof in God te prediken. Door zijn vroegere diapresentaties, zijn inspirerende radio- en televisie optredens en de voortdurend groeiende apostolische activiteit, hebben vele miljoenen mensen gehoord van de Boodschap van Garabandal.
Maar hoe komt het dat Joey zo actief was? U kunt zich afvragen: Wat heeft hij er zelf aan? Een rijke zakenman, die eens wat anders wil? Een blinde man, die naar macht grijpt? De profetie betreffende zijn ogen: is dat het wat hem in zo’n hoog tempo gaande houdt? Of is hij, zoals degenen geloven die hem goed kennen, werkelijk op een speciale manier geraakt door de genade? Dit is het verhaal van Joey.
Vanaf het begin bergopwaarts
Joey groeide op in de wijk Bay Ridge in Brooklyn, als oudste van een gezin met vijf zonen en een dochter, geboren in een hardwerkende, maar weinig verdienende Italiaans-Amerikaanse familie. Pasquale (Charlie genoemd) Lomangino, vaak ziekelijk, en van nature teruggetrokken en eenvoudig, had ongeveer 300 klanten op zijn ijs- en kolenroute en kon voor zijn bestaan juist de eindjes aan elkaar knopen. Pas toen de zoons van Charlie oud genoeg waren om mee te helpen, begon de zaak genoeg op te leveren voor de zich uitbreidende familie.
Charlie’s eerstgeborene was zijn oogappel, een toegewijde, welgemanierde jongen, een goede jongen. Op school was Joey een gemiddelde leerling, welwillend en sympathiek. Maar hij spande zich nooit uitermate in voor hoge cijfers. Zijn interesse lag bij de baantjes na schooltijd om geld te helpen verdienen voor het gezin. Op 10-jarige leeftijd was hij al een flinke hulp voor zijn vader op de dagelijkse route. Toen hij 12 jaar was haalde hij zijn vader over om de prijs van het ijs 5 cent te verhogen tot 15 cent, zoals concurrenten dat al jaren eerder hadden gedaan. Drijvend op de sterke, jonge schouders van Joey en het zakeninstinct, dat hem van nature eigen was, begon de onderneming van Lomangino te draaien. Tegen de tijd dat Joey 16 jaar was, was het gezin redelijk bemiddeld en zag de toekomst er stralend uit.
Toen, op een hete dag in juni in 1947, bracht het noodlot een slag toe, die de hoopvolle verwachtingen van de familie volledig kapot maakte. Nadat de schooldag was beëindigd, rende Joey naar huis om zich te verkleden en vervolgens weer te vertrekken naar zijn vader op zijn route. Joey moest de oude kolentruck van drie ton naar zijn vader rijden, maar eerst, merkte hij, moest de linkerachterband lucht hebben. Hij rolde de band zes blokken ver naar een benzinestation op de hoek van de 86ste Straat en de 7de Bay. “Ik had beide knieën boven op de band,” herinnert Joey zich, “Ik controleerde de luchtdruk en keek omlaag naar de band.” Een blok verder hoorde Charlie Lomangino een explosie, maar hij schonk er weinig aandacht aan en ging door met zijn werk. Momenteel laat een klein, diep litteken, als een lijn op een wegenkaart, zien waar de velg Joey trof, toen deze van de band losbarstte. De botten van het laagste deel van zijn voorhoofd werden verbrijzeld en een fractuur van drie inches (7,5 cm) tussen zijn ogen had zijn reukzenuw en gezichtszenuw verwoest. Hij lag drie weken lang in coma, totdat hij op 16 juli ontwaakte in de duisternis, die hij sindsdien altijd heeft gekend.
Het ongeluk wierp het gezin in armoede. Charlies zenuwen, nooit echt sterk, waren nu geruïneerd. Het was afgelopen met de ijs- en kolenzaak. Mettertijd kreeg hij een baan als dokwerker aan de haven met een gemiddeld inkomen van 1.200 dollar per jaar. Hiervan leefde het gezin, met daarbij het geringe inkomen wat zij hadden van het verhuurde appartement in hun huis, van de onregelmatige baantjes die Charlies jongere zoons konden regelen en van de welwillendheid van de buren. Levendig herinnert Joey zich die dagen – in feite zeven lange jaren – van gebrek. Zoekend naar een woord, niet zoiets als ‘bitter’ of ‘boos’, herinnert Joey zich, dat hij ‘verdrietig’ was: “Het was een grote droefheid. Ik voelde me alsof ik naar iets had gestreefd (financiële zekerheid voor zijn familie), op het punt stond om het te krijgen, maar dat het toen plotseling werd weggeveegd. Ik was alleen maar bedroefd – alsof ik iets verloren had. Ik was in de war, droevig.”
Het geloof was geen troost voor hem. Joey herinnert zich: “Ik was niet enthousiast over God, omdat ik niet begreep waarom mensen leden. Mijn ouders waren goede mensen en zij leden heel veel. Dit was een droevig mysterie, dat ik aanvaardde zonder boosheid, maar ook zonder het te proberen te begrijpen.”
In 1949 nam Pastoor Alfred Varrialle van de parochie van de H. Bernadette in Brooklyn Joey bij de arm naar het New Yorkse Instituut voor de Opleiding van Blinden. Als uitstekende leerling haalde Joey in drie jaar een Middelbare Schooldiploma en kreeg hij een beurs voor de St. John’s Universiteit.
Dagmar
Met Dagmar, zijn blindengeleidehond, aan zijn zijde, ging Joey een jaar naar de St. John’s. Daarna, in 1954, keerde het lot van de familie. David R. Filderman, een zakenman uit Brooklyn, leende Joey het geld om een in onbruik geraakte zaak voor afvalverwerking in Farmingdale, Long Island, over te nemen. Joey zorgde dat de zaak winst ging maken en binnen een jaar hadden hij en zijn broers de schuld aan Filderman terugbetaald. De zaak kreeg de naam Allied Sanitation Co., eigendom van en gerund door een blinde man en zijn drie broers.
Het Licht van Inzicht
Door Gods Genade
Toen Joey in 1963 in Italië terugkeerde, was het met name om opnieuw in de aanwezigheid van die heilige man te zijn, wiens schijnbaar eenvoudige zegen zulke wonderen in zijn ziel had bewerkt. Op de derde dag van zijn tweede bezoek aan de Rotondo, knielde Joey neer om te biechten. Er was geen afscheiding tussen hem en Pater Pio; die laatste greep hem bij de pols en zei: “Joey, biecht.” Overrompeld door deze directe confrontatie, kon Joey niet onmiddellijk spreken. De pater zei opnieuw: “Joey, biecht.” Joey begon: “Zegen mij, Vader, want ik heb gezondigd”, maar de priester onderbrak hem: “Joey, je bent boos, hè?”. “Nee, Vader, ik werk hard, ik ben moe…”. “Nee, nee, Joey, je bent boos, hè?”
Terwijl Joey naar de woorden zocht om te beginnen, begon Pater Pio hem al zijn zonden te vertellen – in het Engels. Joey herinnert zich: “Het ging als volgt – deze Italiaanse priester begon: “Joey, herinner jij je een avond in een bar, een meisje dat Barbara heette, de zonde die jij beging?” Ik zei: “Ja, Pater, dat herinner ik me en toen ging hij de hele lijst langs in het Engels, de data, de namen, de zonden die ik had begaan en de plaatsen waar ik toen was. Ik was zo doorzichtig als water. Nadat hij alles had doorgenomen zei hij: “Joey, heb je berouw?” Ik antwoordde: “Ja zeker, Vader.” Toen hief Pater Pio zijn hand omhoog en zei: “Ik roep Jezus en Maria voor je aan.” Ik zei: “Voor mij? U roept Jezus en Maria aan voor mij?” Hij zei: “Si.”
Terwijl Pater Pio mij de absolutie gaf begonnen mijn ogen in mijn hoofd te rollen. Ik begon in mijn gezicht te wrijven, mijn hoofd bleef maar heen en weer draaien. Ik voelde dat er iets met me gebeurde, maar wist niet wat het was. Plotseling werd mijn hoofd helder. Toen raakte Pater Pio mijn lippen aan, liet me de wond op zijn hand kussen, gaf me een tikje op mijn gezicht en zei: “Joey, een beetje geduld, een beetje moed en je zult weer in orde zijn.” Joey: “Ik was 33 jaar, maar ik voelde me alsof ik 16 was. Ik had het vaste voornemen om mijzelf te verbeteren. Ik had spijt van elke zonde, die ik in mijn leven had begaan. Ik voelde me zo goed en zo schoon, dat ik slechts alleen gelaten wilde worden. En sinds die dag, 16 februari 1963, ga ik dagelijks te communie, is het kruis van mijn schouders afgenomen en ben ik vrij. Tot op de dag van vandaag lijd ik niet, ik heb een ongemak, maar ik lijd niet.”
Een paar dagen later knielde Joey met zo’n 50 andere mensen buiten het klooster in de Rotondo, en wachtte tot Pater Pio voorbij zou komen. Plotseling gooide Joey zijn armen omhoog en dook achterover om zichzelf te beschermen tegen wat hij, in zijn duisternis, dacht te gewaren: een explosie. Maar in feite was het een geur – van rozen. Maar Joey had zo lang geen reuk waargenomen, dat de gewaarwording bij hem een explosie suggereerde. Plotseling stond Pater Pio naast hem. “Hij raakte mij op de neusrug aan: “Joey, wees niet bang.”
Note redactie: Voor blinden is de reukzin vaak een vervanging van het zicht. Wat blinden niet zien, kunnen ze ruikend waarnemen.
Hoewel zijn reukzenuw 16 jaar tevoren bij het ongeluk, dat ook zijn ogen kostte, was afgesneden, had Joey zijn reukzin weer teruggekregen. Hij heeft geen fysiek reukvermogen, maar zijn reukzin is net zo goed als die van iedereen – door Gods genade, werkzaam door Pater Pio.
Pater, is het waar?
De vriend, die Joey naar San Giovanni had vergezeld, had dit gedaan in de wetenschap dat zij beiden na een week of zo naar Garabandal zouden gaan. Joey wist in die tijd weinig af van de verschijningen. Hij wilde alleen dicht bij Pater Pio zijn. Hij haalde zijn vriend over om welk oordeel de Pater ook zou uitspreken, dat te aanvaarden. Joey stelde de volgende vraag: “Pater, is het waar, dat de H. Maagd aan vier meisjes in Spanje verschijnt?” Het antwoord kwam: “Ja” Maar Joey wilde nog een uitweg: “Pater, zouden we naar Garabandal moeten gaan?” Het antwoord was eenvoudig: “Ja, waarom niet?”
Aldus verliet de blinde Amerikaan het heilige klooster van San Giovanni Rotondo, waar hij begonnen was de zin van zijn leven te begrijpen. Het was februari 1963, de tijd die God voor Joey Lomangino uitkoos om betrokken te raken bij de gebeurtenissen van Garabandal.
De winters in Garabandal zijn erg streng. Joey herinnert zich de eerste nacht in dat kleine bergdorp: “De temperatuur was bitter koud, en binnen was het even koud als buiten. De huizen, gemaakt van steen, hadden geen stromend water, in feite was er geen sanitair, er was geen verwarming en slechts af en toe verlichting, afhankelijk van de stroomtoevoer naar het dorp, verder een klein houten fornuis om op te koken en kleine bedden met matrassen van stro. Ik denk dat ik die nacht betaalde voor de genaden.”
In bed kon Joey, met al zijn kleren aan – en wat hij ook maar kon vinden als dek – vanwege de kou nauwelijks slapen. Hij had echter veel dingen om over na te denken – het wonderbaarlijke herstel van zijn reukzin door Pater Pio, de reis vanaf San Giovanni, de verbazingwekkende dingen die hij en zijn vriend Mario, die hem naar Italië en nu naar Garabandal had vergezeld, de avond ervoor in Madrid hadden gehoord, de rustige eerbied die zij hadden gevoeld bij hun aankomst in Garabandal.
In Madrid hadden zij vele uren doorgebracht in gesprek met mensen die bekend waren met de gebeurtenissen van Garabandal. Onder hen bevond zich Pater Ramon Andreu, de broer van de Jezuïet Pater Louis Andreu, die door de Maagd Maria op een speciale manier was betrokken bij de gebeurtenissen van Garabandal. Pater Ramon, ook een Jezuïet, was getuige geweest van talrijke extases van de meisjes en zijn uiteenzetting maakte een grote indruk op Joey.
Toegegeven, Joey kwam Garabandal binnen als een gelovige. “Waarom niet?” dacht hij. Pater Pio had zijn hart geopend voor Gods liefde, had hem doen begrijpen dat God met Zijn volk is. Pater Pio had ja gezegd, toen hem gevraagd werd of de H. Maagd in Garabandal verscheen. En verder was er de rustige, eerbiedige getuigenis van Pater Ramon en de anderen in Madrid.
Binnen enkele dagen ontmoette Joey de jonge zieneres, Conchita. Hij was geraakt door haar eenvoud en ernst, haar toewijding tot het gebed en haar kinderlijk vertrouwen in de waarachtigheid van haar visioenen. Zij gaf hem een kaart en had er een boodschap op geschreven. Deze luidde als volgt:“Wij moeten veel offers brengen en veel boete doen en wij moeten veel bezoeken brengen aan het Heilig Sacrament. Maar op de eerste plaats moeten wij heel goed zijn en als we dit niet doen zal er een straf komen. De beker is overgelopen en als wij niet veranderen, dan zullen we een grote straf krijgen. Wilt u het doen, meneer? Ik weet uw naam niet, maar doe het en zorg dat anderen het doen.”
Wat kan ik doen?
Na zijn gesprekken met Conchita, kwam Joey tot de conclusie dat het volstrekt onlogisch was om te denken dat dit meisje bedrog pleegde of werd misleid. Zijn neiging om te geloven groeide nu uit tot de overtuiging: de Maagd Maria was inderdaad naar dit dorp gekomen met een boodschap voor de wereld. Hij moest helpen om de Boodschap bekend te maken.
Hij was blind. Hij was van nature timide, verlegen, een eenzelvig mens. Gedurende zijn hele leven was zijn enige opzet geweest om te werken, om geld te verdienen voor zijn familie. Nu, terug in New York, bleef hij piekeren: “Wat kan een man als ik bijdragen aan het verspreiden van de Boodschap?”
Joey ziet nu, dat hij in feite heel goed uitgerust was om zijn missie te beginnen. Zijn ontmoeting met Pater Pio stond in zijn hart gegrift door het geestelijke en lichamelijke wonder, dat de heilige priester bij hem teweeg had gebracht. Ook had de zienster Conchita hem een aantal rozenkransen gegeven, die door de H. Maagd waren gekust. En hij had de getuigenissen gehoord van vele tientallen mannen en vrouwen, zowel in San Giovanni als in Garabandal. Dit alles had hij plus een fotoalbum, dat Mario voor hem had verkregen. Daarin stonden foto’s van Pater Pio en van de extases in Garabandal met onder elke foto een paar regels in braille.
Met het album in de hand en met de rozenkransen in zijn zak begon Joey te getuigen, van huis tot huis, eerst beginnend met familieleden en vrienden. Later, toen er dia’s beschikbaar kwamen van Pater Ramon, bezocht Joey dezelfde huizen. Hij toonde nu dia’s van Pater Pio, Fatima en Garabandal. In zijn presentaties, die spoedig ‘conferenties’ werden genoemd, was het thema van Joey de liefde van God voor alle mensen. “God roept voortdurend mensen tot Zich”, zei Joey gewoonlijk, “soms door het charisma van een Pater Pio, soms door verschijningen van de Allerheiligste Moeder.” Hij benadrukte de noodzaak van de komst van Onze Lieve Vrouw naar Fatima en nu naar Garabandal. “Onze Lieve Vrouw is gekomen uit liefde,” zei hij altijd, “Wij moeten antwoorden met liefde.”
Het nieuws ging rond over een blinde man met zijn verhaal over de verschijning van de Maagd Maria in Spanje. Mensen belden hem op – zou hij kunnen komen om hun de dia’s te laten zien? Spoedig waren weekends niet genoeg voor dit apostolaat. Hij begon gedurende de week twee of drie afspraken te maken en omdat Mario niet altijd beschikbaar was, rekruteerde Joey andere vrienden die blij waren om te kunnen helpen, want ook zij waren overtuigd van de komst van de H. Maagd en de noodzaak om haar Boodschap bekend te maken.
Maar volgens Joey is wat werkelijk gebeurde het volgende. Onmiddellijk na terugkomst uit Garabandal, die eerste keer, begon hij dagelijks de H. Mis bij te wonen en te communie te gaan. Het was deze dagelijkse inname van genade, waardoor hij meer inzicht kreeg in wat hij aan het doen was. Hij zag de behoefte – en de vruchten – van het gebed. Hij begon mensen te vragen om samen met hem drie Weesgegroetjes te bidden, voordat hij hun over de dia’s sprak. Heel spoedig werden de drie Weesgegroetjes vijf tientjes van de Rozenkrans. Nu, vertelt Joey, was er niet alleen voor hemzelf genade, maar voor al degenen, die de Boodschap van Onze Lieve Vrouw hoorden.
Hij zag mensen, na lange afwezigheid, terugkeren tot de sacramenten en hij zag hun leven veranderen, omdat zij begonnen waren te bidden. Hij kreeg de overtuiging, die momenteel het sleutelwoord is van zijn apostolaat: alleen Gods genade bekeert en onderhoudt; ware wijsheid, ware vrede, het vermogen om te verdragen – deze dingen zijn slechts mogelijk door genade, verkregen door het gebed.
"Wil je zien?"
Joey noemt nooit de profetie betreffende zijn ogen, tenzij er specifiek naar gevraagd wordt. Maar hij gelooft onvoorwaardelijk, dat hij op zekere dag zal zien. De Maagd Maria heeft dat immers gezegd. Hoe kwam deze profetie tot stand? Er speelde zich meer op de achtergrond af dan algemeen bekend is. Enkele maanden na het ongeluk (op 27 juni 1947) dat hem blind maakte, was Joey thuis in Brooklyn aan het slapen. Hij deelde een slaapkamer met zijn drie broers. Joey’s bed stond het verst van de deur. Hij werd gewekt door een stem, die van de gang scheen te komen: “Joey, wil je weer zien? Ja. Dan moet je driemaal per dag: 17 Weesgegroetjes, 7 Oefeningen van Berouw, 5 Onze Vaders bidden. Wanneer komt u terug? Spoedig.” Wat deze stem betreft is Joey duidelijk: “Ik heb nooit een visioen, insprekingen of iets dergelijks gehad. Ik ben heel gewoon. Maar God weet wat er nodig is om mij in beweging te krijgen. Wat er met mij gebeurde was echt, en ik weet het, en ik zal nooit geloven, dat ik het droomde of het me verbeeldde.” Vele jaren gingen voorbij en zoals Joey het formuleert: “Er gebeurde niets.” Maar de realiteit ervan verminderde nooit. Hij ging trouw door met het bidden van de gevraagde gebeden, driemaal per dag.
Zeventien jaar later, in Garabandal, vertelde hij Conchita erover. Hij vertelde haar tegelijkertijd over zijn verlangen om een huis te stichten voor de verlaten lijdenden, een project dat in hem was opgekomen, nadat hij had deelgenomen aan verschillende pelgrimages voor zieken naar het heiligdom van St. Anna de Beaupré in Canada. Conchita zei tegen Joey dat ze met de Maagd Maria over hem zou spreken. Joey verliet Garabandal op dezelfde dag, 18 maart 1964. Twee weken later ontving hij thuis in Lindenhurst, New York, een brief van Conchita:
“Het nam enige tijd in beslag, voordat de profetie tot me doorgedrongen was,” zei Joey. “Maar wat me onmiddellijk heel erg blij maakte was de bevestiging van de stem. God beloonde mijn geloof op Zijn eigen schitterende manier.”. Wat het ‘Huis van Barmhartigheid’ betreft, gelooft Joey, dat de H. Maagd zijn New Yorkse Garabandal Centrum bedoelde. “Alles wat we hier doen,” zegt Joey, “is voor de glorie van God.”
Organisatie en uitbreiding
In die vroegere jaren was Joey’s enige interesse om de foto’s en dia’s te laten zien. Maar om hem heen en grotendeels door hem, nam de organisatie, die bekend staat als Onze Lieve Vrouw van de Berg Karmel van Garabandal, het Centrum in New York, vastere vorm aan. Mensen, die nauw betrokken waren bij Joey, correspondeerden met Conchita en met Pater Laffineur, de nu overleden Franse priester die een pionier was in de zaak Garabandal door heel Europa. Als er nieuwe informatie uit het buitenland kwam (de verschijningen vonden in die tijd nog steeds plaats), verspreidden Joey’s medewerkers deze in een ‘nieuwsbrief’ voor het groeiend aantal mensen, dat Joey’s conferenties had gehoord. De medewerkers beantwoordden ook brieven om informatie en verspreidden het blaadje The Apparitions of Garabandal (de Verschijningen van Garabandal) tot wel 20.000 – 30.000 exemplaren per maand, zelfs 80.000 in 1970.
De uitnodigingen om Joey te horen spreken begonnen van buiten de stad te komen en als gevolg van deze afspraken en de zich snel uitbreidende werkzaamheden door de post, begonnen door het hele land nieuwe centra voor de verspreiding van de boodschap van Garabandal te verschijnen. In 1968 werd voor de Centra het tijdschrift Needles ontwikkeld, wat later de nieuwe naam Garabandal kreeg en met name diende om de meest gestelde vragen te beantwoorden – zodat de medewerkers zouden kunnen profiteren van de informatie, die Joey uit de eerste hand kreeg vanuit Garabandal. Verder maakte Dick Everson de documentaire over Garabandal op 16 mm film, die Joey begon te laten zien en te promoten.
Inmiddels bereikten de conferenties van Joey een gemiddelde van zes per week, alleen in New York en omgeving. Overal om hem heen wilden mensen, dankbaar voor hun eigen geestelijke wedergeboorte, helpen. Joey zette hen aan het werk – voor het vervaardigen van rozenkransen en scapulieren, het opzetten van Eucharistische Nachtwaken en bijeenkomsten om de Rozenkrans te bidden, en voor het helpen met het drukken en verzenden. Een man met een fotoalbum was een Garabandal-apostolaat begonnen in Amerika, dat uitgroeide tot 400 Centra van verschillende grootte en bereik. Zij laten films zien, verspreiden literatuur, bevorderen de rozenkrans, het scapulier en de aanbidding van het H. Sacrament.
Een inspiratie voor miljoenen mensen
Na 1963 keerde Joey regelmatig terug naar Garabandal en hij was daar op 18 juni 1965 voor de tweede Boodschap. Naar huis teruggekeerd bezocht hij 40 staten door heel Amerika. Daarbij verscheen hij op de nationale televisie en op verschillende locale televisiestations en in radioprogramma’s. Zijn persoonlijke post werd zeer omvangrijk.
Beste Joey – Wij kunnen je niet genoeg bedanken voor al het goede wat je hier hebt bereikt, maar wij kunnen je wel bedanken voor je edelmoedigheid, voor je tijd, je geduld en je liefde voor Onze Lieve Vrouw.
Beste Joey – Je moet gauw terugkomen. Je hebt ons zo veel te leren. Wat ben je een grote inspiratiebron geweest voor ons allen.
In werkelijkheid hebben vele duizenden mensen zich tot God bekeerd, vanwege Joey’s ijver. Maar hij plaatst het in het juiste perspectief: “In het begin is het allemaal Joey, Joey. Maar naarmate zij bidden wordt Joey minder en God groter – omdat zij de genade van inzicht krijgen. Ik ben slechts een instrument. Wij zijn allemaal instrumenten en God wil dat het persoonlijk charisma, dat elke persoon heeft, gebruikt wordt om anderen ertoe te brengen dat zij Hem leren kennen, beminnen en dienen.”
Joey voert aan dat de meeste mensen niet worden aangetrokken tot geestelijke zaken: “Zij hebben niet die neiging – zoals een priester dat bijvoorbeeld wel heeft. Zij hebben een Pater Pio nodig of een Garabandal, iets wat hun aandacht trekt.” Hij zegt, dat wanneer zij eenmaal geïnteresseerd zijn geraakt, zij zien dat de biecht en de H. Communie beschikbaar is en dat zij merken, dat zij zich steeds vaker voor het Heilig Sacrament bevinden. Van hieruit gaan zij naar Derde Ordes, werken zij voor de Kerk, besteden tijd aan liefdadigheidswerk, enzovoort. Van hun overvloedig gebedsleven komt de geestdrift om zielen te redden.
Degenen, die lijden, fysiek of anderszins, voelen een speciale affiniteit voor Joey: “Wanneer wij ons kruis dragen,” zegt hij hun, “terwijl wij leven in Gods genade, dan verheerlijken wij God, verkrijgen wij genaden voor de bekering van zondaars, bevrijden zielen uit het Vagevuur en versterken de Kerk. Denk aan het lijden van Jezus en verenig uw lijden met dat van Hem. God zal u de genade geven om de mysteries van Kruis en Verlossing te begrijpen, en om in liefde te volharden.”
Garabandal en Fatima
In 1967 bracht Joey drie weken door bij de ‘School van het Blauwe Leger voor Apostolische Vorming’ in Fatima. Het is voor hem duidelijk dat Garabandal een verlengstuk is van Fatima: “Inderdaad,” zegt Joey, “Er zou geen Garabandal geweest zijn als wij hadden geluisterd naar Fatima. Het geweldige is, dat God Zich naar ons blijft uitstrekken, ondanks onze weerzin om te luisteren. Het schijnt dat mensen hun gewoontes niet willen veranderen.”
Kijkend naar Mariale verschijningen in het algemeen maakt hij deze vergelijking: “Een kind speelt op straat en zijn moeder houdt hem in de gaten. Het ziet een grote hond of er is een hard geluid en verschrikt rent het kind naar zijn moeder. Aan de andere kant kon het zo zijn, dat het kind aan het spelen is en niet ziet dat er een vrachtwagen zijn kant op komt en op het punt staat om het kind aan te rijden. De moeder rent naar het kind om het te redden. Maria rent achter ons aan, omdat we in moeilijkheden zijn en het niet zien. Zij ziet dat wij het gevaar lopen om onze ziel te verliezen.”
Tijd om de Boodschap te verspreiden
Naarmate zijn apostolaat groeide werd Joey ervan overtuigd, dat Garabandal God is die spreekt tot een wereld in crisis: “Ons is verteld dat wij de laatste waarschuwingen ontvangen,” zei hij, “De tijdspanne die Onze Lieve Vrouw ons al heeft gegeven om haar Boodschap te verspreiden, is een indicatie van hoe groot en vitaal het belang is.”
Gedreven door een noodzaak om overal mensen te bereiken, voordat de tijd voorbij is, maakte hij haast. Hoe meer hij werkte, hoe langer de weg werd. Spoedig zouden zijn reizen zich uitbreiden, hij voelde het, er was een nieuwe horizon voor de blinde man met een zending.
Aanvullend: "En de tuinman - dat is God"
Het was november 1977. Joey Lomangino was in Afrika. Terwijl hij in de hete avondlucht wachtte op het vliegveld van Lagos, Nigeria, gingen Joey’s gedachten terug in de tijd. Hij dacht aan zijn eerste bezoek in februari 1963 aan het afgelegen dorp Garabandal in de met sneeuw bedekte bergen van Noord-Spanje. Zijn vriend had de plaats willen bezoeken waar Onze Lieve Vrouw, naar men zei, verscheen. Ja, het was waar dat Onze Lieve Vrouw daar verscheen. Pater Pio had Joey dat persoonlijk verzekerd. Hij had nooit kunnen dromen, hoeveel impact die reis op zijn leven zou hebben. Regelrecht uit Brooklyn, op 16-jarige leeftijd op tragische wijze blind geworden door een buitenissig ongeluk, was Joey vastbesloten om niet op de hoek van een straat te belanden met een blikken bakje in zijn hand. Zwaar belast door de dreigende armoede van zijn familie, besloot hij elke mogelijkheid om te leren aan te grijpen. Toen zich, op 24-jarige leeftijd, de kans voordeed om een eigen bedrijf te starten, greep Joey die kans en begon hij samen met zijn drie broers te bouwen aan een toekomst.
Het was kennelijk een deel van Gods grotere plan, dat Joey een tijd materieel succes en financiële zekerheid had – een situatie die hem later in staat stelde om te reizen voor zijn snel uitbreidend apostolaat. Een luid gepiep bracht Joey’s aandacht terug naar de luchthaven. Opnieuw voelde hij zich gesmoord door de klamme Nigeriaanse lucht, het geschreeuw van vreemde stemmen om zich heen, de vreemde atmosfeer. Hij informeerde over de vertraging. “Problemen met de tickets,” werd hem gezegd. Hij haalde zijn rozenkrans te voorschijn: “Wees gegroet, Maria, vol van genade”. De hitte was verstikkend. Hij wilde denken aan een plaats waar het fris en koel was; Ierland in mei!
Tenslotte waren de tickets in orde en Joey bereidde zich voor op de laatste ruk van een lange reis. Eerst was hij in Hong Kong geweest, waar gedurende vijf blijde en vruchtbare dagen conferenties plaatsvonden. Daarna kwam de tweede stap naar India. Joey was daar twee jaar eerder geweest, toen hij uitgenodigd was door een groep priesters, geleid door Pater Paul van Wynerberghe, S.J. en Pater Francis Benac, S.J.
Maar nu was Joey weer thuis in Lindenhurst, Long Island. De reis rond de halve aarde was voltooid. Daarvóór was er de reis naar Ierland geweest en de toenemende verzoeken van een snel groeiend internationaal apostolaat.
“Plotseling wist ik, dat ik mijn vrouw voor mij had. Alle dingen, die mij zo lang vrijgezel hadden gehouden, kwamen in een ander perspectief te staan en ik wist dat dit het meisje was met wie ik de rest van mijn leven zou delen. Ik zei: “Marilynn, ik wil met je trouwen.”. Zij was stomverbaasd en antwoordde: “Met je trouwen? Ik ken je niet eens!”. “Wat wil je weten?” zei Joey. “Ik zal je alles zeggen wat je wilt weten.”. Marilynn zei dat ze geen ‘nee’ zou zeggen tegen zijn aanzoek – dat ze erover wilde nadenken.
Toen zij thuis kwam ging Marilynn naar haar kamer en viel spoedig in slaap. Om ongeveer 2 uur ’s nachts werd zij wakker. Alle dingen die Joey haar had gezegd gingen door haar gedachten. Zij ging met haar hand onder het hoofdkussen en haalde haar rozenkrans te voorschijn. Terwijl zij aan het bidden was, viel zij weer in slaap.
Tuinieren was een hobby van Marilynn. De tuin van haar huis in Michigan stond vol bloemen; er was een kapelletje voor Onze Lieve Vrouw met negen pijnbomen uit Michigan. Terwijl zij sliep begon Marilynn te dromen. Zij keek neer op een prachtige tuin; al de bloemen stonden in volle bloei. Toen zij dat gadesloeg, merkte zij een tuinman op, hij was transparant – zij kon de kleuren van de bloemen dwars door zijn lichaam zien. Hij begon te werken rond een bloem, groef die heel zorgvuldig uit. Het was een grote Paaslelie met één witte bloem aan het einde. De tuinman nam de plant in zijn handen en plantte haar voorzichtig over in een andere tuin, even mooi, maar met andere bloemen… andere kleuren.
Na zijn huwelijk nam Joey zijn vrouw met zich mee om zijn voorgenomen reisschema af te maken. Zij werkten samen in het kantoor van Joey en gaven weekendconferenties in veel delen van de Verenigde Staten. In mei 1978 maakten zij een rondreis door Ierland, Engeland en Schotland en werden warm onthaald bij de talloze bijeenkomsten en lezingen.
De activiteiten van het New Yorkse Centrum eisten dringend Joey’s aandacht op. Reeds in 1976 had Joey’s geestelijk raadsman geadviseerd dat hij: Zijn energie zou moeten steken in zijn internationale correspondentie om nieuwe centra over de hele wereld op te richten. In nauw contact zou moeten staan met de medewerkers thuis en hen bemoedigen. Het Garabandal-tijdschrift zou moeten moderniseren en de verspreiding zou moeten verbeteren.
Af en toe worden lange reizen ondernomen om nieuwe centra op te richten. Een daarvan was in februari 1982, toen Joey naar het andere eind van de wereld vloog, naar Nieuw Zeeland. Hij werd door de geestelijkheid evenzeer verwelkomd als door de leken en op beide dagen zat de zaal helemaal vol om de sprekers over Garabandal te horen.
Het momenteel belangrijkste werk van Joey komt via de dagelijkse post. Bezoekers van over de hele wereld komen naar het Heilig Uur bij Joey, op de vierde woensdag van elke maand, op de South Fifth Street nr. 380, te Lindenhurst, Long Island (tel. 00.1-516-226-4408). Hij verwelkomt daar ook nieuwe medewerkers. Joey is vaak aan de telefoon: om te spreken met bezoekers van buiten de stad, of om geïnterviewd te worden, problemen op te lossen, om feiten en nieuwe in het oog springende details van de gebeurtenissen van Garabandal te verifiëren voor publicatie in het Tijdschrift – en altijd om de Boodschap van Garabandal te bevorderen.