De Boodschappen van Garabandal

De Boodschappen van Garabandal

De Mariaverschijningen in Garabandal bleven niet bij eenvoudige gesprekjes en liefkozingen tussen Maria en de kinderen. Maria was gekomen om een twee kernboodschappen door te geven,namelijk van 18 okt. 1961 en 18 juni 1965

De 1e Boodschap van 18 oktober 1961)

Na de 1e Verschijning van de aartsengel Michaël aan de 4 meisjes in Garabandal op 18 juni 1961 volgden de dagen daarna nog verscheidene andere. Bij zijn verschijning op zaterdag 24 juni 1961 zagen de zieneresjes bij de voet van de engel een bord waarop Romeinse cijfers en enige zinnen waren geschreven. Doordat ze zo gegrepen waren door de pure hemelse schoonheid van de engel, drong de tekst volgens Jacinta niet tot ze door. In een brief van Conchita, geschreven op 22 maart 1965 aan ene William A. Nolan, een Amerikaan uit Illinois in de Verenigde Staten, vermeldde Conchita onder meer de Romeinse cijfers: XVIII-MCMLXI (18 oktober 1961), welke op de laatste regel geschreven waren. Dit was ongetwijfeld een zinspeling op de eerste Boodschap van 18 Oktober 1961.
Bij haar derde verschijning op 4 juli 1961 vroeg Maria aan de meisjes of ze wisten wat het opschrift betekende wat ze bij de engel gezien hadden. Ze riepen dat ze dat niet wisten. Toen maakte Maria de tekst van de Boodschap bekend en verklaarde de zin ervan. Ze gaf de meisjes de opdracht deze boodschap op 18 oktober 1961 bekend te maken. Ze zei dat ze de Boodschap moesten afkondigen voor het portaal van de kerk en de tekst moesten geven aan Don Valentin, de dorpspastoor, om de inhoud te laten voorlezen om half elf in de avond bij de pijnbomen.
Toen de 18e oktober naderde waren de verwachtingen van vele mensen hoog gespannen, alhoewel de meisjes gezegd hadden dat ze op 18 oktober alleen een Hemelse Boodschap zouden bekend maken. Vele dachten dat er iets spectaculairs zou gebeuren. Zoiets als het Zonnewonder van 13 oktober 1917 in Fatima. Of één of ander bovennatuurlijk gebeuren, wat de sensatiezucht zou bevredigen of in het beste geval het zwakke geloof van velen zou versterken en bevestigen. Op 17 oktober 1961 begonnen de eerste pelgrims naar Garabandal te komen. Op de 18e Oktober kwamen daarbij nog duizenden andere.
Foto 18 okt. 1961De meesten kwamen te voet van Cosio naar Garabandal. Een afstand van ruim 5 kilometer. Want de weg in die dagen was maar een ezelspad. Een auto kon nauwelijks in Garabandal komen. Maar wat voor weer! Een constante stromende regen met een koude wind teisterde de pelgrims, en de weg naar Garabandal werd veranderd in een moeras. Dat ging de hele dag door. De meesten konden schuilen in de cafeetjes en bij de gastvrije dorpsbewoners van Garabandal.
Vanwege het uitermate slechte weer besliste de bisschoppelijke commissie dat het tijdstip vervroegd zou worden van half elf naar half negen ‘s avonds. En dat de eerste bekendmaking van de meisjes bij het kerkje zou moeten komen te vervallen. Verstandelijk gezien was dit de juiste beslissing. Maar het ging tegen de wens van de H. Maagd in. Het ontbrak de commissie aan geloof en vertrouwen in Maria. Toen bekend werd dat de Boodschap bij de pijnbomen bekend zou worden gemaakt trok de massa in de stromende regen via het spekgladde weggetje, de ‘callega’ genaamd, naar de pijnbomen. De mensen werden drijfnat. Vele kwamen te vallen en kwamen onder de modder en viezigheid te zitten.
Pastoor Valentin was ondertussen met de vier meisjes bij de pijnbomen gekomen. Het had even opgehouden met regenen.  Hier en daar zag men door de wolken de maan oplichten. Pastoor Valentin las eerst zelf de Boodschap. En gaf het toen aan de meisjes om de boodschap voor te lezen. Waarom deed hij dat? Was hij in verlegenheid gebracht door de kinderlijke stijl van de Boodschap? De stemmen van de vier meisjes waren te zwak, om het voor iedereen verstaanbaar te maken, zodat aan twee mannen gevraagd werd  deze eerste Boodschap hardop voor te lezen.
De vertaalde 1e Boodschap van 18 oktober 1961 luidde:

“Breng vele offers,
Doe veel boete,
We moeten vaak het H. Sacrament bezoeken,
Maar vooral moeten we zeer goed zijn,
Als men dat niet doet,
Dan zal een straf ons treffen,
De beker vult zich reeds,
     Als wij niet veranderen zullen wij gestraft worden.”

Dit was het. Was dat alles? Vele aanwezigen waren diep teleurgesteld. Men had zoveel meer verwacht. Iets bovennatuurlijks. Een geweldig bovennatuurlijk licht of wat dan ook. Vele gingen dan ook met een grote desillusie naar beneden en vertrokken koud en doorweekt zo gauw mogelijk uit dat achterlijke dorp weg, om daar nooit en nooit meer terug te komen. Alleen de echte Godzoekers bleven achter. Vooral  mensen met een levendig Geloof en Liefde voor het H. Sacrament. Hier had zich de eerste schifting voorgedaan.
Al gauw zal blijken hoe profetisch deze boodschap was. In de Katholieke Kerk zou een grote geloofscrisis uitbreken. Vele priesters, theologen en katholieken zouden hun geloof in het H. Sacrament verliezen.
De volgende weken en maanden zou blijken dat Garabandal in het teken van de Eucharistie en het Priesterschap zou komen te staan. Tijdens de vele verschijningen leidde Maria de meisjes naar het kerkje van Garabandal. De meisjes aanbaden Christus in de geconsacreerde hostie. En liepen na hun kinderlijke aanbidding uit eerbied achteruit lopend weer het kerkje uit.
Wanneer de pastoor Don Valentin Marichalar uit Cosio verhinderd was de H. Eucharistie te celebreren en communie uit te reiken kregen de meisjes van de Aartsengel Michaël de
H. Communie. uit tabernakels in Spanje.  Ofwel bij de ingang  van het  kerkje,, of bij de pijnbomen. Maar de hostie bleef onzichtbaar.
Op 18 juli 1962 gaf de hemel een bewijs dat de onzichtbare communies echt waren. Het was laat geworden. Doordat de sfeer in het dorp nu niet zo devoot was door het rumoer van het dorpsfeest ter ere van San Sébastian, wachtte de hemel tot de stilte was teruggekeerd. Even na middernacht kwam Conchita uit haar huis en viel even verder in extase, stak haar tong uit en even later werd de H. Hostie zichtbaar op haar tong. Dit bovennatuurlijk gebeuren werd door tientallen getuigen waargenomen. Men leze de boeken over Garabandal, waar deze
gebeurtenis uitgebreid wordt beschreven. De meisjes hadden ook de bovennatuurlijke gave om priesters in burgerkleren als priester te erkennen.

De 2e Boodschap van 18 juni 1965.

Na de vele verschijningen van Maria in de jaren 1961 en 1962 kwamen er in 1963 bijna geen verschijningen meer. Wel hadden de zieneresjes nog een geestelijk innerlijk contact. En hoorden ze Christus en Maria in het diepste van hun bewustzijn. Men noemt deze mystieke fenomenen locuties, ofwel inwendige stemmen.

In een brief aan de Franse priester pater Laffineur schreef Conchita dat Maria, op de kerkelijke feestdag  van Maria’s Onbevlekte Ontvangenis op 8 december 1964, haar innerlijk had toegesproken en haar een gelukkig naamfeest had gewenst (Conchita is het verkleinwoord van Maria Onbevlekte Ontvangenis). Ze heeft haar verder gezegd dat ze de eerstvolgende 18e juni 1965 de  H. Aartsengel Michaël weer zou zien.
Op 1 januari 1965 vonden twee jonge herders haar in extase bij de pijnbomen. Deze extase zou ongeveer twee uur geduurd hebben, zoals uit latere onderzoekingen is gebleken. Bij deze verschijning bevestigde Maria aan Conchita dat de Aartsengel Michaël op 18 juni 1965 zou verschijnen en dat zij via hem een nieuwe Boodschap zou geven. “Want”, voegde Zij er aan toe, “er werd geen gehoor gegeven aan de Boodschap van 18 oktober 1961!”.
Het nieuws dat op 18 juni 1965 de Aarstengel Michaël weer zou verschijnen en de tweede en laatste Boodschap zou geven, verspreidde zich over de gehele katholieke wereld.

Foto extase C. 18 juni 1965Op 18 juni 1965 waren vele honderden pelgrims in Garabandal aanwezig, waaronder ook enige landgenoten. Het was een prachtige dag in tegenstelling tot de boetedag van neerstromende regen en koude van 18 oktober 1961. Rond 23.00 uur vertrok Conchita naar het rotsachtige bergweggetje dat ‘calleja’ wordt genoemd.
Wat was het buitengewoon die nacht van 18 juni! Wonderklaar, met ontelbare sterren, mooier fonkelend dan ooit. Schijnbaar zonder maan, althans voor de toeschouwers. Ineens hief iedereen het hoofd op. Vanuit het Noordwesten steeg een nieuwe ster op, glanzender dan de anderen. Zij tekenden een grote cirkel en keerde daarna naar haar vertrekpunt terug. Twee minuten later verscheen opeens een andere bijzondere heldere ster, minder groot dan de eerste; zij steeg op, plaatste zich verticaal boven het huis van Conchita, verplaatste zich langzaam in de richting van de pijnboomplek en doofde plotseling uit boven de bomen.
Iedereen commentarieerde deze bijzondere gebeurtenis met zijn onmiddellijke omgeving, toen Conchita in de holte van de weg verscheen, in het licht van de sterrennacht en beschermd door mannen uit het dorp en door politieagenten, de Guardia Civil. Zij arriveerde bij de plaats waar de Aartsengel Michaël voor de 1e maal was verschenen op 18 juni 1961, het ‘cuadro’ genaamd. Conchita maakt zich los van haar beschermers,  zette enige stappen, helemaal alleen, kijkt naar de grond, richt het hoofd op en valt in extase. Met een harde slag kwamen haar knieën op de scherpe keien terecht. Felle flashlichten van de Spaanse Nodo (een Spaans televisie actualiteiten programma) en de Italiaanse televisie worden op haar gericht. Haar ogen hebben geen enkele hinder van het felle kunstlicht en de zienster kijkt met wijd openstaande ogen naar de engel.
De extase geleek op die welke men vroeger reeds had gezien in het dorp, in de keuken, bij de pijnbomen enz. Kruistekens van ongewone godsvrucht en waardigheid, een stralend gelaat, grote glanzende ogen, een engelachtige glimlach en ogenblikken van plechtige ernst, lippengeprevel en stilte, terwijl de ziel luistert naar de Boodschap van de engel, een traan die langzaam wegglijdt als een kristallen spoor. De verschijning ving aan rond 23.40 uur. Zij speelde zich af in twee korte fasen en duurde in het totaal 12 à 13 minuten. Na het heengaan van de engel richtte Conchita zich op, bedekte vlug haar ogen om ze te beschermen tegen het hevige licht van de schijnwerpers. Nu werd ook zij erdoor verblind.
De volgende dag, 19 juni 1965, werd het huis van Conchita vanaf de vroege morgen wederom bestormd.  Onvermoeid ontving zij allen om afscheid te nemen; zij reikte prentjes en foto’s uit; zij kuste eerbiedig voorwerpen die haar werden aangeboden. Vervolgens zonder enig ontbijt, vertrok zij met de menigte naar de Kerk. Iedereen naderde ter H. Tafel. Eindelijk, rond één uur ‘s middags, las men de tekst van de boodschap op de drempel van het huis van Conchita. De tekst was door Conchita zelf opgeschreven en voorgelezen in het Spaans en in het Frans:

De  2de Boodschap van 18 Juni 1965 luidde:

“Omdat men mijn Boodschap van 18 oktober 1961 niet vervuld heeft, en men er geen grote bekendheid aan heeft gegeven in de wereld, wil ik U zeggen dat de nu volgende de laatste Boodschap is. Eerder vulde de beker zich. Nu loopt hij over (red.: de beker van Gods toorn). Vele kardinalen, bisschoppen en priesters gaan het pad van het verloren gaan op en nemen vele zielen met zich mede. Aan de Eucharistie wordt steeds minder waarde gehecht. Wij moeten alle nodige pogingen in het werk stellen om Gods toorn, die zwaar op ons drukt, te ontwijken. Als gij Hem vergiffenis vraagt, met een oprecht gemoed, dan zal Hij U vergeven. Ik, uw moeder, wil U zeggen, door de bemiddeling van de H. Michaël, dat ge U moet bekeren. Gij zijt al in de tijd der laatste waarschuwingen. Ik hou veel  van U en ik wil uw veroordeling niet. Vraag ons oprecht en Wij zullen het U geven. (red.: ons/wij is God en Maria). Gij zult U opofferen. Mediteer het Lijden van Jezus.”

Foto kruis van LimpiasEen ware profetische Boodschap. Wij leven nu in het jaar 2016. Wat voor onvoorstelbare ontwikkelingen hebben zich sedert 1965 in de Katholieke Kerk voorgedaan. Vele duizenden priesters hebben hun ambt verlaten. In vele kerken kwamen liturgische experimenten op gang die in strijd met de katholieke leer en traditie werden uitgevoerd. Zodat men terecht kon gaan twijfelen of brood en wijn werden veranderd in het Lichaam en Bloed van Christus.
Steeds meer katholieken geloofden het wel en bleven voorgoed uit de kerk weg. Een ware geloofsafval kwam op gang. Er kwamen steeds minder priester cq. roepingen. En vele kerken werden of worden gesloten.
De Boodschap van Garabandal heeft de vinger op deze geestelijke wonde gelegd, maar de meeste kerkelijke gezagsdragers hebben ze genegeerd. Paus Paulus de VIde heeft eens gezegd dat de rook van hel in de Kerk gedrongen is. D.w.z. dat er kardinalen, en bisschoppen met hun theologen zijn, die niet meer achter de Katholieke leer staan en toch in de Kerk blijven. Door Garabandal, met zijn voorspelde Waarschuwing en Grote Wonder, zal Christus zijn Goddelijke belofte gestand doen(Matteus 16:13-19) dat de poorten der hel haar niet zullen overweldigen.

Kom heer Jezus, kom!!!

 —————————-