Overleden in Amsterdam, op 17 juni 1996
Door Pater Amandus Korse. ofm z.g. , vroegere biechtvader van Ida
Ida Peerdeman kwam altijd bij me over als een vrouw die een goed verstand had en een grote nuchterheid aan de dag legde. Ze was heel sterk intuïtief en bezat een safe van een geheugen.
Jaren lang sprak ik haar; dat was een uur vóór de Zondagse Eucharistie-viering. In al haar ernst en nuchterheid kon ze toch heerlijk lachen om een geestigheid; òòk al ging het dan over een bisschop of vicaris-generaal die daarin gediskwalificeerd werden; Mààr, dan legde ze haar hand op haar lachende mond, alsof ze mij wilde zeggen: eigenlijk mag ik daar niet om lachen!
Ze was openhartig maar had duidelijk geheimen meegekregen die zij niet mocht bekend maken. Dat blijkt ook uit het z.g. ” blauwe boekje ” waarin soms staat dat de Vrouwe bij bepaalde mededelingen de vinger op haar mond legde.
Dan kreeg ik wel eens op mijn vragen: stilte als antwoord !
In deze visioenen gaf de Vrouwe soms tekenen die Ida helemaal niet begreep maar die later apert duidelijk werden voor haar . B.v., voor de T.V. Dan riep ze uit: ” dàt heb ik gezien ! Truus; haal het blauwe boekje eens “! Truus was haar zuster. Als voorbeeld geef ik: de maanlanding, de val van het communisme, de ramp van de atoomcentrale in Rusland.
Als ze bezoek had gehad van een bisschop of een leek uit de voorname wereld of een bekende geestelijke, wist ze die na het gesprek, precies te tekenen wat het geloof en gesteltenis betreft. Ik heb dat altijd merkwaardig gevonden. Ook heb ik me altijd verbaasd hoe het mogelijk is dat een mens zóveel lijden kan dragen. Want lijden was haar leven geworden.
Het lijden van haar was grotendeels psychisch; en wel, dat wist ze, vanwege de boodschappen die ze kreeg van de Moeder Gods. Ze kreeg een wereld-opdracht; bij elke verschijning hoorde ze dit. Maar ze had ook psychisch lijden vanwege de beledigingen en vernederingen, veelal van geestelijke zijde ! Ze liet heel haar leven wegbranden voor- en om- en door deze Boodschappen.
Vaak vertelde ze mij, hoorde ze in de nacht vreemde feiten zoals een hels lawaai, of een schrikwekkende stem hetgeen zo’n angst bij haar deed inslaan dat ze niet meer in slaap kon komen. Menigmaal verlangde ze naar het einde, naar de hemel.
Ze had alles geregeld, vertelde ze mij. Ida was welgesteld, van huis-uit.
Na haar dood hoorde ik dat ze alles, tot haar sieraden toe, aan de Vrouwe had nagelaten.
Van collecteren onder de Eucharistie-vieringen op Zondag, wilde ze niets weten. Ze betaalde alles zelf. Ze was altijd maar bang, dat dit afbreuk zou doen aan de geloofwaardigheid van de Boodschappen. Ook het onderhoud aan de kapel betaalde ze allemaal zelf. Op den duur kon dat niet meer en toen pas stemde ze erin toe dat er voortaan collecte gehouden zou worden onder de Zondagse vieringen.
Al de jaren dat ik haar gekend en gesproken heb, bleef ze voor mij een lijdende om- en door- en voor de Boodschappen. Nogmaals, heel haar leven liet ze wegbranden om de Boodschappen van de Moeder Gods. Het heimwee naar de hemel verteerde haar.
Toen zij naar het ziekenhuis moest worden gebracht, dacht ze dat dit het einde zou zijn. Daarom vroeg ze mij om het Sacrament van de zieken. Na afloop zei ze mij: ” als je het nodig vindt om de bisschop op de hoogte te stellen, dan vind ik dit goed; en mocht hij naar me toekomen dan zal ik hem zeggen: ” monseigneur, al richten ze een pistool op mijn slapen, dan nog blijf ik zeggen: alles is waar, schiet maar ” !